web analytics

Entries from september 2007 ↓

Vergeten

Soms komt het nog eens voorbij
In flarden uit een ver verleden
Herinneringen aan mijn jeugd
Uit grote diepten naar het heden

Ik voel, ik ruik ik proef, ik hoor
En plotsklaps is het plaatje daar
En alles brengt me razendsnel
Terug naar waar ik was dat jaar

De tijdreis is een machtig wapen
Die alles in een tel omvat
Die zonder het zich af te vragen
Mij brengt wat ik vergeten had

Ben van Rein
vrijdag 28 september 2007 

Het verhaal van het bijzonder eendje

Er was eens een eendje dat er anders uitzag dan haar broertjes en zusjes. Deze waren bruin met geel en zij was grijs. Ze hoopte, dat als ze groter werd, zij dezelfde kleur zou krijgen als haar broertjes en zusjes, maar helaas, dit gebeurde niet. Haar moeder noemde haar ‘˜mijn bijzondere eendje’ en de andere eendjes leek het niet op te vallen dat zij er anders uitzag. Ze vonden haar lief en het enige wat ze wel eens lastig vonden was dat ze altijd zoveel praatte. Dan luisterden ze niet meer en een enkele keer deed er wel eens eentje zijn vleugeltjes voor z’n oren. Daar werd het bijzondere eendje dan heel verdrietig van. Want omdat ze zich zo anders voelde had ze het idee dat ze heel veel moest vertellen en uitleggen.

Alle eendjes verkleurden op een gegeven moment, maar werden bruin of bruin met prachtig groen en blauw, maar zij werd wit.

Ze vroeg haar moeder hoe dit toch kon. ‘˜Ach kind’ zei haar moeder ‘˜ik heb jouw ei niet zelf gelegd, maar ik heb je gevonden. En ik vond je direct zo’n mooi, lief ei, dat ik besloot je uit te broeden, samen met de anderen’.

Het eendje wist niet goed wat ze hier mee moest, want nu was haar wel duidelijk waarom ze er anders uitzag, maar nog niet waarom ze zich zo anders voelde.

Op een dag, toen er weer eens niet naar haar werd geluisterd, werd ze heel boos. Dit was helemaal tegen haar gewoonte in. Maar ze haalde haar vleugeltjes op en dacht ‘nou goed, dan ga ik wel een eind zwemmen in mijn eentje’?.

Toen ze een paar sloten verderop kwam, zag ze plotseling een heel stel grote witte wezens zwemmen. Ze vond ze mooi en wilde eigenlijk graag een praatje gaan maken, maar dit durfde ze niet zo goed. Na een tijdje kwam een van de zwanen, want dat waren het, op haar af. ‘Hallo, wie ben jij?’? vroeg ze vriendelijk. ‘Ik ben een eendje en ik woon met mijn moeder en broertjes en zusjes een paar sloten verderop. Er wilde niemand naar me luisteren en daarom ben ik in mijn eentje gaan zwemmen. Dat mag ik eigenlijk niet van mijn moeder, maar ik was zo boos dat ik het toch gedaan heb.’? ‘Lieve kind’?, zei de zwaan, ‘je praat weliswaar als een eend, maar jij bent geen eend, jij bent een zwaan’?. ‘Ben ik een zwaan???’? riep het bijzondere eendje, ‘maar dat kan toch helemaal niet’?.

‘Zwem maar met me mee’? zei de zwaan, ‘dan zal ik het je laten zien’?.

Als ze bij een stukje spiegelglad water zijn aangekomen zegt de zwaan ‘kijk maar naar beneden’?. En dan ziet het bijzondere eendje dat ze er net zo uit ziet als de zwaan naast haar. ‘het is waar’? roept ze verbaasd en een beetje in de war ‘ik ben een zwaan, ik ben een echte zwaan en ik zie er net zo mooi uit als jullie’?. ‘Ja’? zegt de vriendelijke zwaan ‘je bent inderdaad een hele mooie zwaan. Maar je spreekt eends . Wil je dat ik je ook zwaans leer spreken?’? Nou, dat wil het bijzondere eendje graag, maar het lijkt haar ook heel erg moeilijk. En ze weet niet of haar moeder het goed zal vinden. ‘Ik ga wel met je mee om het aan je moeder te vragen’? zegt de zwaan. En zo ziet de moeder van het bijzondere eendje ze al van verre aankomen. Ze zucht diep, want tegen dit moment heeft ze altijd opgezien. Eigenlijk was ze altijd een beetje bang dat ze haar bijzondere kind kwijt zou raken.

Maar als ze het verzoek om zwaans te mogen leren spreken hoort, geeft ze daarvoor van harte haar toestemming. En zo gebeurt het dat het bijzondere eendje zwaans leert spreken en ze ook veel leert over de cultuur van zwanen.

Nu ze weet waarom ze zo anders is dan haar familie begrijpt ze zichzelf steeds beter. Ze praat minder, maar zegt vaak meer. De andere eenden en ook de zwanen komen nu naar haar toe om raad te vragen. Want omdat ze zoveel heeft meegemaakt, zichzelf heeft ontwikkeld en eends zowel als zwaans spreekt, kan ze anderen vaak heel goed adviseren.

Het bijzondere eendje, dat een zwaan bleek te zijn, heeft haar plek gevonden tussen de eenden, zwanen en alle andere dieren die van haar kennis en wijsheid gehoord hebben en graag naar haar toekomen voor advies.

God op een Harley

Afgelopen jaar probeerde een man nog van de laatste mooie dagen in Nederland te genieten. Hij reed op zijn Harley richting het Zuiden want de meeste mensen in dit land hadden hem een enkele reis gegeven ver van hun vandaan. Op een gegeven moment zag hij een mooie berg en probeerde een weg te zoeken naar de top van deze berg. Hij vond er geen, dus maakte hij er zelf maar een. Op de top van de berg stapte hij af en ging onder een mooie oude eik zitten en genoot van de stilte en het uitzicht. Na een tijdje zag hij een mooie zwaan die vlak voor hem landde. ‘Goedemiddag, kunt u me de weg wijzen naar het Zuiden?’? ‘Het is niet mijn taak om reizigers te vertellen waar het Zuiden ligt,’? vertelde hij haar. ‘Wat is jouw taak dan wel’??, vroeg de Zwaan met enige verbazing in haar stem. ‘Ik heb geen taak’?, zei de man. Nu begon de Eik zich er ook mee te bemoeien: ‘Mijn taak is’?, vertelde hij trots ‘om waardeloos te zijn’?. ‘Als ik niet waardeloos zou zijn, hadden de mensen me voortijdig al gebruikt voor een houten tafel of een houten boekenkast en dit had mijn groei belemmerd.’?
De Zwaan had al veel meegemaakt maar wat ze nu in deze paar minuten had ervaren, was voor haar geheel nieuw. De man zag dat ze een klein zwaantje op haar rug droeg. ‘Kan dat jong van jou zelf nog niet vliegen’?? ‘Nee, zei de moederzwaan streng, daar is hij nog veel te jong voor!’? De man wende zich tot de kleine en zei: He, grote vent kom is van je moeders vleugel af en loop is naar de rand van de bergtop’? ‘ ja, maar dat durf ik niet, daar ben ik te jong voor’?, zei de kleine. ‘Kom naar de rand’? zei de man, ‘Ja maar dat durf ik niet dan val ik!’?, zei de kleine. ‘Kom naar de rand!’? zei de man streng, en toen kwam na enige aarzeling de kleine naar de rand van de berg. De man gaf hem een duw ….. en hij vloog. Moeders kon nog net horen. ‘Dag Mam, ik zie je in het Zuiden wel weer’?.

De Zwaan werd nu razend op de man en schreeuwde: ‘Wat bent u eigenlijk voor iemand, u zit hier maar niets te doen, nutteloos te zijn, en vertikt mij de weg naar het Zuiden te wijzen en als laatste pak je mijn kind van mij af! Een nuttelozer bestaan kan ik me niet voorstellen!’?

‘Ik ook niet,’? vertelde de man, ‘maar het is het beste dat ik verzinnen kan’?.

De zwaan ging verder..’?Ik doe tenminste nog iets, volg een opleiding, ben vriendelijk tegen mensen, ik zit op…………Abrupt onderbreekt de man haar. ‘Bespaar me dat alstublieft’?. ‘Ik weet het al’?. ‘Je volgt een goede opleiding, Je zit op dansles, Je wilt kinderen gaan helpen, je voelt je betrokken bij het leed van iedereen die je tegen komt, Je probeert iedereen te helpen. Van mij mag je, ik zal me er niet mee bemoeien, het is mijn leven niet en het zou mijn leven ook niet moeten zijn. Maar waarom mag ik niet doen wat mij goeddunkt en waarom wil jij je met mij bemoeien?

Terwijl de zwaan beschaamt zwijgt en zichtbaar uit het lood is geslagen, geeft de Eik haar een lieve knipoog. De man pakt zijn rugtas en haalt daar een thermosfles uit en schenkt zonder te vragen een kopje thee in voor de eik, de zwaan en voor hemzelf. Ontroerd door het onverwachte vriendelijke gebaar wil de zwaan haar verontschuldigen aanbieden maar de man is haar voor en legt haar met een gebaar het zwijgen op.

‘Ik geef je geen thee om vriendelijk voor je te zijn. Waarom zou ik? Ik geef het voor mezelf. Ik drink graag thee in gezelschap van iemand anders. Meer heeft het niet te betekenen. Ik ben niet op deze wereld om jou een plezier te doen. Ik ben op deze wereld om te doen wat ik zinnig vind. En als dat jou toevallig ook nog een plezier doet, is dat mooi meegenomen. Als dat niet zo is, is dat jammer.’?

‘Dus u doet alleen maar waar u zelf zin in hebt?, en het kan u niets schelen hoe dat op een ander overkomt.’?? vroeg de Zwaan. ‘Zo is het’?, zei de man, ‘Ik doe alleen maar dingen waar ik zelf de zin van inzie. Als ik dat namelijk niet doe, dan verlies ik veel teveel energie, en zonder energie ben ik ook niet gezond met mijzelf bezig’?

Er valt een ijzige stilte. Zonder elkaar minutenlang nog maar iets te zeggen merkt de Zwaan op dat ze rustiger wordt. Ze voelt zich wonderbaarlijk goed in dit gezelschap. Meestal voelt ze zich onrustig in groepen waar niets verteld wordt. Ook voelt ze zich ongemakkelijk in groepen als alle aandacht op haar gericht is zogauw ze wel iets verteld.

Vreemd, Ze zit hier bij een onbekende man, samen met een oude eik en heeft haar kind net moeten loslaten.

Opeens schiet ze vol met tranen en heeft verdrietige woede in haar ogen. De man staat op en heel voorzichtig, alsof ze breekbaar zijn, neemt hij haar vleugels in zijn handen. Hij kijkt haar aan met zijn vriendelijke heldere ogen en zegt: ‘Weet je, ik ben bang dat je gelijk hebt. Een of andere grapjanus heeft ons zonder kaart of kompas ergens in een volslagen uithoek van het heelal neergepoot en gedacht dat we het verder zelf maar moesten uitzoeken. En wat moet je dan? Helemaal in je eentje op zoek gaan? Dat is heel moeilijk en beangstigend. Daarom geven zoveel Zwanen er maar de voorkeur aan anderen te volgen, na te apen en zorgen dat ze vooral aardig gevonden worden. Daarnaast is het bekend dat jullie soort het liefst als stel door het leven gaan, maar onthoud dat dit niet noodzakelijk is. Waarom blijf je niet een paar dagen hier bij mij en de eik op de berg?’?

De dagen op de berg verstreken. De drie-eenheid vermaakt zich uitzonderlijk goed en de Zwaan heeft fijne gesprekken. Ze begint haar leven steeds beter te begrijpen. De morgen waarop ze afscheid neemt en genoeg vertrouwen heeft om zelf de richting naar het Zuiden te vinden, omhelst ze met haar prachtige vleugels de man, geeft de Eik een dikke kus en zegt:

Ik heb ontzettend veel van jullie geleerd:

  • Ik vroeg om kracht, en jullie gaven me moeilijkheden om me sterk te maken.
  • Ik vroeg om wijsheid, en jullie gaven me problemen om ze te leren oplossen.
  • Ik vroeg om voorspoed en jullie gaven me hersens en spieren om mee te werken.
  • Ik vroeg om moed en jullie gaven me angsten om te overwinnen.
  • Ik vroeg om liefde en jullie gaven me mensen met moeilijkheden om te helpen.
  • Ik vroeg om gunsten en jullie gaven me kansen.
  • Ik kreeg niets waarom ik vroeg, maar ik kreeg alles wat ik nodig had.

De man was stil, veegde een traan weg en wist dat hij zijn taak had volbracht.

2 metaforen voor 8 stemmingen

Creativiteit

  • Voordat het model op de catwalk moest bleek dat ze niet meer in de jurk paste.
  • Ze schuurde de jurk open en kreeg het grootste applaus.
  • Als ik het even niet meer weet, weet ik dat er in mijn ‘rugzakje’? genoeg hulpbronnen aanwezig zijn die ik kan gebruiken.

Pragmatisme

  • Op het planbord plan ik per dag alle activiteiten zodat ik een goed overzicht heb.
  • Ik zorg dat ik altijd mijn mobile telefoon bij me heb zodat ik kan bellen als ik in de file sta en iets later kom.

Flexibiliteit

  • Toen het eekhoorntje merkte dat zijn ‘huisje’?ingenomen was door iemand anders kon hij twee dingen doen; vechten of een nieuw ‘huisje’? maken. Hij deed het laatste.
  • Toen ik niet die baan kreeg waar op had gehoopt ging ik op zoek naar nieuwe uitdagingen in mijn huidige baan.

Bewustzijn

  • Bedenk hoeveel schade dom geroddel en dergelijke met zich meebrengt en hoe zinloos het is.
  • De zon maakt geen onderscheidt, zij straalt over het hele land en beschijnt alle hoekjes en plekjes. Zo zouden wij ook moeten zijn.

Vastbeslotenheid

  • De rijkste mens op aarde kan zijn bezittingen niet meenemen in de dood daarom wil ik alles uit het leven halen.
  • Mijn collega is zeer loyaal en toen ik vroeg om een ander collega te verraden omdat deze slecht functioneerde weigerde ze dit pertinent.

Openheid

  • Zonder een oordeel of een conclusie aan zijn verhaal te verbinden kwam hij tot de kern van zijn probleem
  • Door goed te ontspannen en vanuit deze staat een parkeerplek in Amsterdam te visualiseren, creeër ik er een.

Verantwoordelijkheid

  • De ouders hebben een voorbeeldfunctie als het gaat om het uiten van emoties van het kind.
  • Als er geen verbinding wordt gemaakt met persoonlijke doelen en ambities van mensen kan een organisatie niet goed functioneren.

Nieuwsgierigheid

  • Als je bereid bent stil te staan bij wie je bent dan kun je pas ontdekken en je wensen realiseren.
  • Door als mijn zintuigen te gebruiken zie en ervaar ik meer dan ooit tevoren.

NEVEL

AN had deze metafoor voor L., dat paste geweldig!

Auteur Susan Smit, gepubliceerd met schriftelijke toestemming van Susan.

NEVEL

Avalon is een magisch eiland dat verborgen ligt achter ondoordringbare nevelen en alleen als die zijn opgetrokken kun je het eiland vinden. Maar de nevelen trekken pas op als je gelooft dat het eiland bestaat.

Zo is het ook met de wereld waarin we wonen, als je het mij vraagt. Ons verstand probeert ervoor te zorgen dat we alleen in het tastbare en het verklaarbare geloven, maar als we vertrouwen hebben in het bestaan van de niet-tastbare werkelijkheid, trekken de nevelen op en zien we de wereld voor wat hij is: een magisch, betoverd rijk.

Dat de wereld magisch is, geloofde ik al toen ik een klein meisje was. Alles om me heen had een symbolische betekenis die alleen ik kon duiden. Het wonderlijke leven met elfjes en kabouters dat ik in mijn nachtelijke dromen leidde, ging naadloos over in mijn bestaan overdag. Ze hadden zich dan misschien verstopt, die elfjes, maar ze wáren er wel.

Dat wist ik zeker. Blijkbaar ben ik nog steeds niet helemaal volwassen, want ook nu voel ik me omringd door schepselen die ik niet kan zien of aanraken.

Sommige mensen noemen die schepselen gidsen, entiteiten, overleden dierbaren of engelen, anderen noemen ze ronduit verzinsels, ik noem ze mijn ‘˜geestelijke vrienden’, mijn gabbers uit de andere dimensie, zogezegd.

Daaruit lijkt misschien niet al te veel eerbied te spreken. Dat klopt. Wat mij betreft hebben mensen veel te veel ontzag voor hun metafysische maatjes. Vanuit een soort misplaatste bescheidenheid houden ze een devote afstand. En dat terwijl beschermengelen en andere helpers het volgens mij best gezellig zouden vinden als ze wat vaker aan hun jasje getrokken worden. Waarom zijn we zo terughouden in het contact met onze begeleiders?

Het zal vast te maken hebben met de angst dat het hebberig en egoïstisch is, om je verlangens kenbaar te maken.

‘˜Kinderen die vragen, worden overgeslagen’ klinkt er in ons achterhoofd en daarom houden we beleefd onze mond.

Onze diepste wensen najagen, – daarmee bedoel ik niet die grote auto kopen, maar iets wat écht iets betekent – is niet narcistisch. Een mens kan nooit waardevoller zijn voor de maatschappij dan wanneer hij dingen doet met bevlogenheid en het leven leidt van zijn dromen. Dat is namelijk precies de reden waarom we op aarde zijn. Wat ook niet helpt om op goede voet te komen met onze kosmische weldoeners is de beperkende overtuiging dat wij mensen niet horen te rommelen met hoe de dingen lopen. Dat we ons willoos moeten onderwerpen aan Gods wil.

Nou, dat komt dan mooi uit, want God wil dat we ons ontwikkelen, dat we onze diepste verlangens werkelijkheid maken. We zijn geschapen om te scheppen. Dat vergeten we soms. En daarbij mogen we alle hulp gebruiken die we maar kunnen krijgen.

Paulo Coelho schreef al: ‘˜Als je écht iets wilt spant het hele universum samen om dat voor elkaar te krijgen’.

Dat is geen kwestie van manipuleren of afdwingen. Zelfs niet van bedelen.

Zie het als samenwerken. Verwend of lui is het ook al niet om je beschermengelen in te schakelen. Met achteroverleunen en wachten tot zij dingen voor elkaar boksen, kom je namelijk toch niet ver.

We kunnen vragen om innerlijke kracht, bescherming, kansen en dat krijgen we ook allemaal, heus, maar we zullen vervolgens zélf de benodigde stappen moeten nemen om te komen waar we willen zijn.

Het is aan ons om de mogelijkheden die voorbij komen te benutten. Kom zeg, we hebben niet voor niets een vrije wil gekregen.

Onze engelen helpen ons, maar mogen ons leven niet voor ons leiden.

Onze engelen bieden ons kansen, maar mogen niet voor ons kiezen. Anders zouden we niets leren in het leven.

Met mijn ‘˜geestelijke’ vrienden ga ik om zoals ik met mijn aardse vrienden omga: met waardering en respect, maar zonder geïmponeerd te zijn. Ik klop bij ze aan voor grote levenskwesties, maar ook voor het boeken van een pleziertripje. Ik deel momenten van vreugde met ze, want een vriend bezoek je toch ook niet alleen als je een probleem hebt?

Ik stel vragen en krijg mijn antwoorden op de manier die ik als meisje begreep en die ik nog steeds begrijp: in de vorm van symbolen. Om de creativiteit van die symbolen moet ik hartelijk lachen. Engelen hebben humor. Of dacht je dat er alleen gevoel voor humor op aarde bestond?

Ik probeer vertrouwen te hebben, niet ongeduldig te zijn, want dat is als steeds de oven openen om te kijken of het brood al gaar is, waardoor het daartoe nooit de kans krijgt.

En tenslotte bedank ik ze. Een kwestie van kosmische etiquette.

Maar laat ik eerlijk zijn: ook ik , die stiekem nog in elfjes gelooft, twijfel wel eens of mijn etherische gabbers wel echt bestaan. Dan vraag ik of ze zich kenbaar willen maken en vind ik prompt witte veertjes in mijn huis, schiet het licht vanzelf aan en krijg ik een boek over engelen van een vriendin cadeau. Wat een opluchting.

De nevelen trekken op en het magische rijk dat de wereld is wordt weer zichtbaar…

Auteur Susan Smit, gepubliceerd met schriftelijke toestemming van Susan.

haar leven op haar eigen wijze mag gaan leven.

Toen ik vanmorgen op het punt stond hier naar toe te komen, zaten de kinderen in onze nieuwe huiskamer voor de televisie een film te kijken van Pipi Langkous, het sterkste meisjes ter wereld. Het was het begin van de film. Pipi komt dan net aan bij Villa Kakelbont, haar nieuwe huis. Pipi tilt haar paard boven haar hoofd en zet het op de veranda. Ze loopt naar de voordeur en met een ZWAAI gooit ze de deur open. Ze ziet de kamer, de keuken, de trap naar boven, de kleuren: haar huis, waar ze mag gaan wonen, spelen, haar leven op haar eigen wijze mag gaan leven.

Een vriend van mij is timmerman

Een vriend van mij is timmerman. Hij maakt werkelijk de prachtigste dingen. Zo heeft hij voor mij één van mijn wensen in vervulling laten gaan: hij heeft voor mij bibliotheekkasten gebouwd in mijn werkkamer. Heerlijk om al die boeken op alfabet en opgeborgen in de kasten te zien staan. Als ik een boek nodig heb hoef ik er maar één uit de kast te pakken. Mijn boeken liggen niet meer her en der verspreid, maar hebben allemaal een eigen plekje in de kast.

Het geeft mij ruimte om te weten dat ik al mijn boeken er voor me zijn, op het moment dat ik ze nodig heb en ik aandacht aan ze wil besteden.

Mijn timmerman vriend heeft goed naar mij geluisterd, en uit zijn gereedsschapskist die tools gehaald die nodig waren om te komen van krakkemikkige Ikeakasten naar een oase van boekenwanden. Hij wilde precies weten wat ik wilde en of wat ik wilde ook paste in mijn werkkamer en bij de sfeer die ik graag wilde. En nee, ik wilde niet af van krakkemikkige kasten, ik wilde naar een prachtige bibliotheekwand toe. Tijdens het gesprek zag ik de kasten al helemaal voor me en voelde ik me al blij worden bij het vooruitzicht van een prachtige boekenwand. Ik heb met mijn timmerman vriend een afspraak gemaakt dat de kasten per 15 april klaar zouden zijn.

Ik zag me al in mijn studeerkamer zitten met al die boeken om me heen, terwijl ik aan het lezen was of aan het schrijven. En met iedere stap die ik heb gezet om mijn bibliotheek te bouwen werd het mij ook duidelijk wat er nog nodig was. De keuze van het kastenmateriaal bijvoorbeeld en de breedte en hoogte van de planken. Kennis opdoen is voor mij erg belangrijk, het verrijkt mij als persoon. En ik wil graag overzicht hebben en vrijheid voelen om me terug trekken in mijn eigen domein: mijn bibliotheek werkkamer.

Mijn boeken zijn er en omdat ze nu allemaal een eigen plekje hebben kan ik, wanneer ik dat wil, me terug trekken in mijn werkkamer en daar genieten van mijn boeken.

Wanneer iets de moeite waard is

Ik zie………….ik zie…………

Een grote weidse vijver, met daarin een sneeuwwitte zwaan.

Zij poets haar veren en steekt haar slanke nek uit.

Het water is rimpelloos.

Door de weerspiegeling in het water ziet ze zichzelf, links en rechts.

Het ene spiegelbeeld zegt: wat ben je mooi, zo rank, steek je kop uit, durf te leven, je bent de moeite waard, laat je zien!

Het andere beeld, wat troebel door de alg, antwoordt: wat zullen de anderen er van zeggen?

2e beeld: mag ik je mooie blik, je ogen en je warme uitstraling?

1e beeld: natuurlijk, als ik je daarmee kan helpen, maar geef mij je lef, je spirit.

De zwaan rekt zich uit, steekt haar kop in de veren en laat de gedachten binnenkomen.

Plots steekt ze haar kop op en zegt tegen haar beelden:

bedankt voor jullie goede raad, ik doe het, ik laat me zien,

De zwaan kijkt naar links en naar rechts naar de beelden, poetst nogmaals haar vleugels, slaat ze uit en zwemt weg.

De beelden vervagen, doordat het water in beweging is gekomen, maar ze heeft ze verinnerlijkt.

Vol trots laat ze kwetterend van zich horen: ”?hier ben ik, …….

ik ben ik !!!!!!!

WANNEER IETS DE ‘MOEITE’? WAARD IS,

IS HET OOK DE ‘MOEITE’? WAARD!!!!!!!!!!!!!!!!!

Innerlijke kracht

Tijdens haar reis deed de jonge vrouw een hoop indrukken op. Ze genoot van de natuur; de prachtige bloemen, planten en dieren. Ze maakte kennis met heel veel verschillende mensen. Mensen die m.n. visuele termen gebruikten om hun ervaringen te beschrijven en mensen die meer auditief of kinesthetisch waren ingesteld. Zijzelf was echt een gevoelsmens. Wanneer zij over iets prettigs sprak werd ze warm van binnen. Als ze zich rot voelde, dan ontstond er een spanning in haar onderbuik.

Ze had het nodige meegemaakt, waardoor het leven niet altijd makkelijk voor haar was geweest. Ondanks dat zij de kracht en de liefde in zich had om haar doelen te realiseren, was zij zich hier niet altijd van bewust. Tot het moment dat ze midden in de nacht wakker werd door een prachtig blauw warm licht. Aartsengel Michaël stond vlakbij haar bed en maakte met zijn kracht haar bewust van haar eigen kracht. Zij voelde haar kracht en zelfvertrouwen groeien, groeien en groeien tot aan de hemel. Op dát moment werd ze wakker.

En dat was voor haar het begin van de verandering. Ze had kennis gemaakt met haar innerlijke kracht, waardoor ze voelde dat ze de wereld aan kon. Ze zette haar reis voort en ervoer de dingen, die in haar omgeving gebeurden op een andere manier. Ze leerde meer over zichzelf en over andere mensen. Ze hoefde zich geen zorgen meer te maken over de verwezenlijking van haar doelen en over wat er in de toekomst zou gebeuren. Ze wist immers dat door haar innerlijke kracht alles goed zou komen.

Bruine beer

Er was eens een bruine beer in het grote Berenbos. Hij was groot en sterk en was gek op lekker eten en ging dus regelmatig op jacht. Op een dag kon hij niet zo goed meer lopen hij had wat last van zijn knieën. Hij ging tegen een grote eikenboom zijn rug schuren, dat deed hij regelmatig, dat vond hij heerlijk.

Daarna ging de beer tegen de eikenboom zitten om na te denken. Meneer Uil zat op een tak boven hem en begon een gesprek over alledaagse dingen in het bos. Zo kwam hun gesprek op de knieën van bruine beer. Volgens meneer uil zou bruine beer beter meer kunnen bewegen en minder en gezonder gaan eten, hij was iets te zwaar. Maar zei meneer Uil, hij zou het ook aan het wijze elfje vragen, die wist van alle elfjes het meeste over belangrijke zaken in het leven. Meneer Uil ging het elfje zoeken en bruine beer wachtte op zijn terugkomst. Het duurde niet zo lang of daar kwam meneer Uil alweer aangevlogen en ging weer op zijn tak zitten. Hij vertelde bruine beer dat het elfje over een half uur zou komen want ze was nog in bespreking met alle andere elfjes op de open plek in het bos. Ondertussen ging bruine beer maar even slapen. Hij snurkte eerst zachtjes maar dat werd steeds luider.

Plotseling kreeg bruine beer jeuk aan zijn neus, hij wreef en wreef maar het ging niet weg. Toen opende hij zijn ogen en zag het elfje die op zijn buik zat en hem kietelde met een veer. Het was een heel mooi elfje, prachtig om te zien. Meneer Uil had haar het probleem al voorgelegd en het elfje had een oplossing bedacht. Ze zei kom maar met mij mee dan zal ik je wat laten zien. Bruine beer moest haar volgen en ze gingen op pad door het bos. Niet zover van de eikenboom vandaan kwamen ze bij dichte bosjes en het elfje zei dat bruine beer erachter moest gaan kijken. Met moeite kwam bruine beer door de bosjes en daar zag hij ineens een heel klein meertje. Het wijze elfje vertelde bruine beer dat hij maar eens in het water moest gaan kijken vanaf de kant. Bruine beer deed wat het elfje hem vroeg. Hij boog zich voorover en ineens zag hij niet alleen zichzelf maar ook een prachtige gouden bal ten hoogte van zijn hart, die straalde alle kanten op zelfs tot in zijn knieën. Bruine beer werd hier helemaal blij van, wat was hij mooi van binnen. Hij bedankte het wijze elfje voor wat zij hem had laten zien.

Maar wat meneer Uil gezegd had daar zou hij ook wat mee gaan doen en als hij het weer eens moeilijk had zou bruine beer weer naar het hele kleine meertje gaan om zichzelf te bekijken.

TH