web analytics

Onderwerp: 'Cases' ↓

Case Fobie

FAST FOBIE METHODE

Casus van Rob Besseling, Master Opleiding najaar 2008

J. (29) heeft een lichte handicap.
Jaren geleden heeft zijn vader (alcoholist) in een dronken bui hem een tongzoen gegeven. Hij is dus (in de woorden van J.) bij J. tegen zijn wil naar binnen gedrongen.
Het heeft J. erg geschokt dat dit is gebeurd. Hij vond dat hij door zijn vader is verkracht omdat de Hoge Raad dit heeft gelabeld als het hebben van vleselijke gemeenschap tegen de wil van het slachtoffer.
J. wordt angstig en onzeker als hij daar aan terugdenkt. Dat belemmert hem in zijn functioneren.

Coachvraag van J.: Hoe kan ik leren omgaan met de opgedane ervaring zodat ik er geen belemmeringen meer van ondervind?

Toegepaste techniek: Ik heb met hem de fast fobie methode gedaan.
Ik heb een veiligheidsanker op zijn arm aangebracht dat ik ben blijven activeren.
Daarna heb ik J. gevraagd de herinnering aan de gebeurtenis op te roepen. Dat deed hij.
Vervolgens heb ik hem gevraagd om zich een bioscoopzaal voor te stellen en in gedachten op de voorste rij op de middelste positie te gaan zitten.
Toen hij daar zat heb ik hem gevraagd om uit zichzelf te zweven en plaats te nemen in de projectorruimte achter in de zaal.
Ik vroeg hem om zichzelf te zien daar vooraan in het midden van de eerste rij.
Toen liet ik hem een beeld op het bioscoopscherm projecteren. Hem gevraagd wat het was: een plaatje in zwart-wit.
Gevraagd of hij het plaatje als een filmpje wilde laten afspelen terwijl hij in de projectieruimte zat te kijken naar zichzelf daar vooraan op de eerste rij die naar het plaatje zat te kijken.
Ik heb hem gevraagd om, als de gebeurtenis was afgelopen, het beeld stil te zetten en er kleur van te maken.
Vervolgens heb ik hem gevraagd naar zichzelf op de eerste rij te kijken en uit deze een andere zichzelf te laten komen die in het kleurenbeeld op het projectiedoek stapt.
Daarna liet ik hem de kleurenfilm zo snel mogelijk terugspoelen naar het beginpunt terwijl hij hele harde muziek hoorde.
Toen het beeld weer aan het beginpunt was en stilstond heb ik J. gevraagd om uit het beeld te stappen en weer in zichzelf te gaan die op de voorste rij in het midden zat.
Daarna heb ik hem zichzelf vanaf de projectorruimte terug laten zweven in zichzelf die op de voorste rij in het midden zat.
Tenslotte heb ik hem gevraagd om zijn kopie op de voorste rij in de zaal te laten opstaan en de zaal uit te laten lopen.

Resultaat: direct na afloop van de oefening voelde J. zich neutraal.
Twee weken later meldde hij mij dat hij in een nogal confronterende situatie terecht was gekomen met daklozen (In het opvanghuis waarvan hij stage loopt voor zijn opleiding).
De daklozen waren het niet eens met zijn stellingname en kwamen dreigend op hem af.
Normaal gesproken zou hij daar heel onzeker van worden, dit keer bleef hij echter tot zijn eigen verbazing kalm en bij zichzelf en legde hij rustig uit waarom hij vond wat hij zei, waarna iedereen het accepteerde en verder ging.
Daarnaast merkte hij dat hij het gebeuren met zijn vader zag als een van de gebeurtenissen in zijn leven.
Hij had er afstand van genomen.


Casus M

Casus M

Intro ik heb M(edewerker) in begeleiding om weer te gaan functioneren op gewenst niveau. M heeft slechte beoordeling gehad van B(aas).

We belanden midden in het gesprek dat een doorstart is van een begeleiding. Het intro-gesprek van het maken van een POP e.d.

M als ik er nog aan denk, aan dat gesprek kan ik me zo kwaad maken…

C(oach) kun je je kwaad maken of wordt je kwaad?

M ja, nee ik wordt kwaad. (wordt rood)

C wat gebeurt er dan

M dan heb ik het gevoel haar een ram voor d’r kop te moeten geven, zo boos ben ik dan

C je bent dus heel boos.

M ja en verdrietig

C verdrietig?

M ja omdat… nou laten we het er maar niet meer over hebben.

C je wil het er niet meer over hebben, zeg je maar het komt in dit gesprek al drie keer terug.

M ja dat is wel zo

C als je nou aan die situatie terugdenkt M, wat zie je dan.

M hoe bedoel je?

C stel je voor dat het gesrek (van de slechte beoordeling, red…) er NU is wat zie je dan?

M nou dan zit B tegenover mij en ik voel de grond onder me wegzakken.

C je voelt de grond onder je wegzakken.

M ja…  ja

C jouw spreekkamer is van glas, toch?

M ja, ja

C stel je nou eens voor dat je op afstand gaat staan van die plek, die situatie. Ga eens op het bureau staan van A. Wat zie je dan?
Let op: het gesprek vindt daar plaats terwijl jij in gedachten op het bureau klimt en de beide sprekers kunt zien.

M O ja. Nou……(wachten)  nou ik voel medelijden

C je voelt medelijden

M ja

C wat zie je?

M ja eh ik zie mezelf in gesprek met B en ik ben boos.

C je ziet jezelf in gesprek met B en je bent boos,
hoe ziet dat eruit, wat zie je precies?

M ja ik ben boos

C boos ja, wat zie je vraag ik je

M nou ik zie B rustig achterover zitten en ik maak veel handgebaren ik ben mezelf aan het verdedigen.

C B zit achterover en jij maakt handgebaren, oké

C wil je nu uit deze situatie stappen?

M is goed

C vorige week hadden wij een bijeenkomst met XYZ (externen) weet je dat nog?

M ja dat weet ik (M lacht)

C jij was daar ook aan het woord

M ja

C Wil je nu eens in gedachten bij de koffieautomaat gaan staan, terwijl de deuren van de vergaderruimte openstaan. Dan kun je precies zien waar jij zat, toch?

M lachen, ja, klopt.

C oké, wat zie je M?

M ja ik ben in gesprek (M lacht)

C in gesprek en hoe zag dat eruit, weer kijken M!

M nou ik maakte handgebaren en lachte.

C je maakte handgebaren en lachte, oké

C ik wil je nu vragen om weer op het bureau van A te gaan staan en weer naar de situatie van het beoordelingsgesprek te gaan, wat zie je?

M ik zie M handgebaren maken en hij kijkt bedrukt.

C je ziet M handgebaren maken en M kijkt bdrukt?

M ja hij kijkt met opengesperde ogen en opgetrokken wenkbrauwen…

C dus M maakt handgebaren, heeft opengesperde ogen en opgetrokken wenkbrauwen…

M ja

C ga nu een op het bureau van K staan, wat zie je nu?

M Ik zie B en M zitten. B zit achterover en M maakt handgebaren.

C B zit achterover en M maakt handgebaren

M ja

C wat voel je hier en nu

M tja, niet zoveel eigenlijk.

C niet zoveel eigenlijk

M nee.

Koffiepauze

C zeg M weet je nog die keer dat jij kritiek had op X over dat-en-dat.

M ja ja, dat weet ik

C wat gebeurde er toen.

M nou ik zei dat-en-dat en toen zei X dankjewel, dat weet ik nog goed.

C X zei dankjewel op jouw feedback naar X.

M nou ja het was kritiek

C het was kritiek, wat wilde je ermee bereiken?

M nou dat X dat punt dat-en-dat introk en begrijpt dat dat-en-dat anders lag

C intrekken en begrijpen

C en wat voelde je na X’s reactie

M ik voelde me gezien en ik voelde m’n boosheid naar X wegvloeien omdat-ie me ook gelijk gaf.

C je voelde je gezien en de boosheid trok weg. Nog iets anders?

M nee, of toch ja: ik vond het raar dat-ie me bedankte. Maar goed nu snapt-ie me kennelijk beter… ik stop nu soms met backtracken i.v.m. de lengte

C kennelijk beter?

M nou ja, ik begreep dat hij bepaalde dingen niet wist en nu dus na mijn opmerkingen beter zou kunnen reageren.

C ………………………………………….

M tja, ik denk hem de grond in te boren en hij bedankt me omdat-ie nu beter in staat is te oordelen over dat-en-dat……

C ………………………………………….

C We nemen nog een bak M

Volgende sessie M legt verbeterpunten oip tafel op basis van beoordeling en wezenlijke ontwikkelpunten. Ik vang op dat M nog niet helemaal los is van de kwetsuur van het gespreksmoment.

C M ga nog eens op het bureau van K staan, wat zie je en wat hoor je?

M Ik zie B heen en weer gaan op haar stoel (naar voor naar achter) en wijzen op de beoordeling, ik hoor er niets van

C je ziet B heen en weer gaan.

M stap de kamer maar in M. Blijf aan de kopse kant kijk naar beide en wat zie je en wat hoor je?

M ik hoor B haar best doen om uit te leggen wat ik niet wil begrijpen, ik zucht en steun. Het is hard werken voor haar.

C bt., ik vroeg wat je ziet en hoort

M ik zie M handgebaren maken, heen en weer op z’n stoel, ik hoor hem zuchten. Ik zie B heen en weer gaan op haar stoel, ik hoor haar rustig praten.

C bt., wat voel je nu?

M (emotioneel) ik begrijp het laat maar exit. Dankjewel Robert

C Dankjewel M.

Case J.

Case NLP , november 2008 . Eerste gesprek d.d. 11 november 08
Vraag waarmee J.( samen met haarpraktijk begeleider) kwam bij ondergetekende: J. overweegt te stoppen met de opleiding waar ze 25 september j.l. aan begonnen is en die duurt t/m juni 09, maar is daar nog niet helemaal zeker over.  Er lijken geen andere problemen een rol te spelen.
Achtergrond J. is een vrouw, 27 jaar oud, getrouwd, zoontje van 4 jaar. Ze heeft de opleiding tot verzorgende enkele jaren geleden afgerond en werkt sinds juli 08 op een woongroep met 6 dementerende ouderen. Hier voelt ze zich erg prettig.. Ze werkt 3 dagen per week, voornamelijk in de avonddienst. Op verzoek van haar leidinggevende is ze begonnen aan de vervolgopleiding: ‘eerstverantwoordelijke verzorgende.’ Dit opleidingsverzoek is gebaseerd op haar functie en vooropleiding en gedaan tijdens een functioneringsgesprek, er zitten echter geen sancties op het niet volgen ervan. Voordat een medewerker gaat starten  is er een voorlichtingsbijeenkomst waarin nadruk wordt gelegd op de zwaarte (combineren met werk en gezin) en de nieuwe manier van opleiden: competentiegericht ipv traditioneel.
Stand van zaken opleiding Deze opleiding duurt tot eind juni 2009. Ze heeft het eerste onderdeel van haar opleiding ‘het maken van een portfolio en startprofiel’ bijna afgerond: ze moet alleen nog drie  ‘bewijsstukken’ kopiëren en aan haar map toevoegen. Het portfolio had ze 3 november bij me moeten inleveren, dit is nog niet gebeurd. Op 20 november zouden we daar een gesprek over hebben.
Probleem J. overweegt te stoppen omdat ze het gevoel heeft dat ze het niet aan kan. Ze huilt terwijl ze dit vertelt, ademhaling is hoog/ snel. Ze snauwt thuis man en kind af, snapt weinig van  de teksten in haar map ( is  niet bekend met dyslexie) en moet steeds aan haar man om uitleg vragen. Ze vertelt dat het haar tot hier zit: wijst een horizontale lijn boven haar hoofd aan en zegt dat ze met haar vorige opleiding ( verzorgende MBO 3) al veel moeite had en bang is dat het nu ook zo zal gaan. Ze vindt het voor haar functie niet echt nodig en is daardoor niet zo gemotiveerd. Ze heeft het buiten werktijd zo druk gehad met het maken van het portfolio dat ze haar zoontje een paar keer tussen de middag heeft moeten laten overblijven. Hij protesteert hiertegen en zij voelt zich daardoor schuldig en denkt dan ‘Ik had nooit aan die opleiding moeten beginnen.’
Mijn interventies tijdens het gesprek: de lijn ( van het zit me tot hier) naar benedengehaald ( borsthoogte) en haar voorgesteld om eerst te zorgen voor overzicht en ontspanning. Terwijl ik dit deed liet ik mijn stem naar beneden gaan met als doel haar te helpen ontspannen. Ik heb haar voorgesteld als nog het portfolio in te leveren, zonder de ontbrekende bladzijden, mijn eisen ook omlaag gebracht: “Die komen later wel, dat is niet zo’n probleem. Belangrijk is nu dat jij je kunt ontspannen en alles kunt laten zakken. Je hebt nu al zoveel gedaan, (want dat portfolio maken is een grote klus). En als je dan ontspannen bent kun je misschien het negatieve gevoel van je vorige opleiding achter je laten en genieten van al het werk dat je nu al gedaan hebt. En dan pas kun je een keuze maken  en overwegen wat je verder doet met je opleiding.”
Reactie van J. Het huilen verminderde en stopte uiteindelijk. Ademhaling werd rustiger en lager. Ze wilde alsnog haar portfolio inleveren, maar vrijdag pas, want wilde de ontbrekende bladzijden toch toevoegen. Ze stelde zelf voor om aan haar zorgcoördinator te vragen ook binnen werktijd aan haar opleiding te kunnen werken. De praktijkopleider wil haar hierin steunen. Opeens zei ze: ‘als ik die opleiding nu niet doe, dan moet ik hem over een paar jaar misschien toch doen, dus is het misschien maar beter door te gaan.’
Vervolg De afspraak van 20 november blijft staan. Hierin vraag ik haar naar haar gedachten over de opleiding en check ik de ecologie van de beslissing die ze heeft genomen of gaat nemen. Als ze doorgaat, wat ik wel verwacht,  wil ik haar beperkende overtuiging met de Time Line verwijderen.

Wil niet meer aan verwachtingen voldoen en geen schuldgevoel

Case: Y.

Wil niet meer aan verwachtingen voldoen en geen schuldgevoel krijgen als ze er niet aan voldoet
Positieve intentie: aardig gevonden worden, er mogen zijn.
Gedrag komt voor bij voor haar belangrijke personen
Komt er naderhand achter dat ze het gedaan heeft, krijgt dan een schuldgevoel, maar heeft dan al ‘ja’ gezegd

Ze zegt dat ze pas kan kiezen als ze het zelf voelt, maar doet dat nog niet. Stap 1 is dus: voelen en niet overvallen worden met een vraag. Het is een ingebouwd patroon. Om dit te doorbreken, wordt een anker geïnstalleerd ‘tijd voor mezelf nemen’.

Ze vult verwachtingen in, of mensen nu verwachtingen hebben of niet. En ze legt de lat erg hoog. Hoe hoger hoe meer ze er mag zijn
Lage verwachtingen zijn simpel, dat heeft geen nut
Hoe belangrijker hoe hoger ze de verwachtingen maakt.
Soms handelt ze ook uit plicht, van ‘dat doe je toch gewoon’. Maar ze mag nooit voor zichzelf kiezen.
Ze is teleurgesteld dat ze dit zo doet. Niemand, zij ook niet, vraagt wat ze wil.

Vraag: Wanneer mag je er wel zijn van jezelf?
Rationeel oké, maar gevoel …
Ze wil van het falen afkomen: ze kon haar moeder niet beter maken met gedachtekracht, de kinderen wonen elders, relatie verbroken, weinig vrienden en geen werk.
Ze faalt op de verwachtingen naar zichzelf en algemene verwachtingen bijvoorbeeld kinderen horen bij de moeder.

Vraag: Ken je dat je er wel mag zijn
Ze kent het gevoel wel, soms als ze alleen is: rustig – afwezigheid van onrust, rust = niet aan verwachtingen voldoen, ze heeft dat ook bij 1 andere persoon.
Het gevoel ‘rust’ wordt opgeroepen en geankerd.
Tot zover eerste telefoongesprek. 6 mrt 2009

Op maandag 9 maart even contact gehad. Ze had het anker gebruikt om rustig te blijven toen ze alleen naar de bioscoop ging (restanten pleinvrees), verder heeft ze het niet nodig gehad.

Aangezien Y. NLP Master is, hoeft de techniek van het ankeren, positieve intentie etc. niet uitgelegd te worden en kon dit ook telefonisch besproken worden.
Er was geen mogelijkheid op dat moment op dat persoonlijk te doen.


Hoe kan het dat ik zo verdrietig ben door zo’n klein incident

Case Yvonne

Indeling: a. wat was de coachvraag, b. wat heb je bedacht om te doen, c. hoe ging de sessie, d. wat was het resultaat.

Inleiding:
Ik werd vrijdag door een collega gevraagd om naar beneden te gaan naar een medeteamleider. Ze wilde graag met me praten. Ze was in tranen. Ze kwam net bij de directeur vandaan. Hij was nogal bot tegen haar geweest en dat was niet de eerste keer. Ze had het gevoel dat hij haar niet vertrouwde. Hoe kon dat nou? Ze had zijn vertrouwen nooit beschaamd. Omdat ze zo verdrietig was, heb ik haar het verhaal laten doen. Dat klaarde op.
Toen hebben ik haar de essentie laten zoeken, zie coachvraag:

a.    de coachvraag: hoe kan het dat ik zo verdrietig ben door zo’n klein incident
b.    positieve intentie en strategie achterhalen.
c.    Wat treft je zo? Gebrek aan vertrouwen, dat een ander me veroordeeld heeft zonder dat ik er wat aan kan doen.
(Ik dacht toen ha, een snelle en vroeg haar of ze de laatste keer dat ze vertrouwen had gevoeld, dat zich nog kon herinneren. Nou nee (oh shit glad ijs dacht ik). Ze zocht een tijdje, maar vond geen vertrouwen.. oneerlijke juf op kleuterschool en niet getroffen met ouders)
Wat doe jij zelf in vertrouwen naar anderen? Ik vertrouw niemand zei ze en schrok toen ze zichzelf hoorde. Ik doe hetzelfde met anderen als hij met mij deed (schudde ongelovig haar hoofd), huilde (dat was echt al een doorbraakje).
Wat brengt het jou om niemand te vertrouwen? Dan blijft iedereen op afstand, hoef ik mezelf niet te geven.
Wat brengt dat je? Veiligheid.
Is er nog een andere manier waarop je je veilig voelt? Ja, als ik alleen thuis ben.
Kun je dat veilige gevoel voor je halen? Ja.(mooi)
Hoe is het voor je om mensen op afstand te houden en jezelf niet te hoeven geven? Pijnlijk.
Wat zou je willen? Ik wil gezien worden zoals ik ben en vertrouwd worden.
Wat moet je doen om gezien te worden en vertrouwd? De ander zien en vertrouwen.
Hoe doe je dat? Door mijn oordelen los te laten en de ander echt te willen zien.
Wat heb je er voor nodig om dat te doen? Niets, nou ja me veilig voelen.
Kun je dat gevoel van veiligheid eens oproepen? Ja.
Wil je dat gevoel van veilig voelen eens sterker maken? En nog sterker?Arm geankerd.
Hoe voel je je nu? Goed. Veilig.
Kun je vanuit dit gevoel je oordelen loslaten en de ander gaan zien? Ja, dat denk ik wel.
Dat denk je wel? Nee, ik weet het zeker.
d.    Het resultaat? Iemand die inzag hoe ze haar eigen gedrag terugkreeg. Het effect van je communicatie ligt in de reactie die je krijgt..

Begeleiding op school

Situatie:

De school is een reguliere, ‘zwarte’ basisschool. Twee leerkrachten van groep 5, die samen de groep lesgeven, vragen om hulp bij het begeleiden van leerlingen die gedragsspecifieke problemen hebben. De klas heeft 15 leerlingen.

Het zijn allebei ervaren leerkrachten. Hun onderwijsstijl is heel gestructureerd en zij hanteren hun regels consequent. Dit werkt helpend. De kinderen weten goed waar ze aan toe zijn in de klas en op het plein. Wat betreft de leerinhoudelijke doelen, zijn beide leerkrachten inhoudelijk – en doelgericht. Op sociaal-emotioneel gebied zijn deze leerkrachten bezig de kinderen te begeleiden. Hier komt de proceskant meer om de hoek kijken. ‘Hoe ga je met elkaar om in de klas en op het plein?’is een onderwerp dat elke dag hoog op de agenda staat. Het doel is om de kinderen inzicht te geven in hun eigen gedrag. De sfeer in het team is goed: de meeste leerkrachten zijn betrokken op elkaars problemen en successen.

De aanpak die de leerkrachten jarenlang hanteerden, werkt nu nog ten dele. Vijf jongens zijn zeer druk, tonen geen respect voor de klasgenoten of de leerkrachten en sommigen staan onder invloed van grote broers of anderen. De ouders van deze klas zijn vorig jaar heel ‘lastig’ geweest. Lastig in de zin van: elkaar bedreigen, ruzie maken, de leerkracht bedreigen. De leerkrachten ervaren spanning als zij in contact treden met de ouders.

De directeur heeft in een kort gesprek aangegeven dat zij graag zou willen dat deze leerkrachten zo snel mogelijk begeleid worden om de gedragsproblemen van vijf jongens het hoofd te bieden. Eén van de leerkrachten heeft aangegeven dat zij het jaar niet vol zal houden als er geen verandering in de situatie optreedt.

Leervraag van de leerkrachten:

* Hoe kunnen wij vijf kinderen, die een gedragsprobleem hebben, goed  begeleiden?
* Kunnen wij nog iets leren om in deze groep meer rust in te bouwen?

Coaches:

Wij hebben deze coachingsaanvraag samen opgepakt. Gezien de complexiteit van de hulpvraag hebben wij hiertoe besloten.  

Voorstel voor de begeleiding

* Observaties in de klas en op het plein
* Verslag van de bevindingen van de observaties
* Bespreken van het verslag van de bevindingen van de observaties
* Opstellen plan van aanpak in samenspraak met de leerkrachten.
* Regelmatig met de leerkrachten en misschien enkele leerlingen in gesprek over de ervaringen en/of situatie in de klas.

Observaties

Wij hebben ieder twee observaties gedaan.

Sinds het intakegesprek is er al veel veranderd volgens de leerkrachten(!). Wij hebben gezien dat zij veel ervaring hebben en competent zijn in de uitvoering van het werk.

Inmiddels is de herfstvakantie achter de rug en is de klas met frisse moed weer begonnen. De positieve lijn van na het intakegesprek, zet zich voort.

Beide leerkrachten hebben een eigen stijl en daar vanuit stemmen zij af op de groep.

Voor ons betekent hun manier van functioneren dat het goed is om hen enerzijds in hun professionele handelen, naar de groep toe, te bevestigen. Anderzijds hebben wij gezien dat  de afstemming verbeterd kan worden. Aangezien het twee professionele, betrokken leerkrachten zijn, die met de beste intenties de samenwerking vormgeven, willen wij de observatiepunten in Miltontaal op papier zetten. Het doel hiervan is om ieder voor zichzelf eruit te laten halen wat van belang is en wat iets kan opleveren.

Vanuit opgebouwd rapport in gebaren, houding en stem brengen we de leerkrachten met onze Miltontaal in een staat van enthousiasme, flexibiliteit en positiviteit. 

Wat signaleerden wij:

Acties die werken:

* Rust in houding en gebaar

Er staan! Je hebt de regie. Rondkijken, ‘spreken met de ogen’, kleine  gebaren met de handen, rustig, zacht praten en sleutelwoorden accentueren.

We signaleren een goede chemie tussen leerkracht en kinderen en dat levert veel op!

* Rustmomenten inbouwen, alles stilleggen en de ‘aandacht pakken’ om vervolgens een volgende actie te introduceren (in een state brengen)

Iets meedelen, alleen uitleggen op het moment dat je alle aandacht hebt. Het stilteteken (anker)werkt fantastisch en draagt bij aan het neerzetten van de structuur van de les.

* Contact maken. Overzicht hebben/houden, rondkijken, oogcontact, aanraken,  bevestigend knikken, lachen (rapport maken en ankers)

Goed contact en goed overzicht zijn belangrijk. Goed contact geeft kinderen het gevoel  dat ze ‘ertoe doen’ en nodigt ze uit om deel te nemen aan het groepsproces.

* Woord ondersteunen met gebaar, mimiek, stem (toonhoogte, ritme, tempo) en hier een herkenningspunt van maken (ankeren)

Congruent zijn, in overeenstemming zijn, is voelbaar, zichtbaar en hoorbaar en kinderen hebben dat in de gaten. Wees bewust van wat er op dat moment in jezelf gebeurt. Heb je die rust, geloof je in wat je vraagt, sta je erachter? Zo niet dan is reflectie een sterk en doelmatig middel om je handelen bij te stellen. Wat wilde je, wat kom je tegen, hoe houdt het een en ander verband met elkaar, wat heb je nodig en hoe ga je nu je handelen afstemmen?

* Kinderen bevestigen. Dit kan door responsief reageren, complimenteren, bevestigen, in hun kracht zetten, aanraken, oogcontact, glimlachen enz.

Jullie hebben zoveel in huis en dat merken de kinderen ook. Ook op momenten die in eerste instantie een appél doen op een gevoel van irritatie o.i.d. schakelen jullie met gemak over op je professionele houding.

* Opdracht helder en duidelijk formuleren, voorspelbaar zijn, oplossingsgericht en positief.

Goed om te zien dat de kinderen hier adequaat op reageren. We merken dat kinderen weten wat ervan ze wordt gevraagd, waar het toe leidt(positief geformuleerde doelen) en op welke manier ze ‘hulp’ kunnen zoeken bij vragen. De structuur die jullie hiermee neerzetten geeft rust, overzicht en vertrouwen. 

* De kinderen vertellen zelf hoe ze de opdracht en de uitvoering hebben ervaren.

Het benoemen van de successen ‘wat ging er goed’ geeft een positieve beweging aan het eind van de les. Sommige kinderen gaan er echt voor zitten, recht op, gericht op de spreker en op de juf, wauw! Het benoemen van de positieve gevolgen van het succes wordt door menigeen bevestigd. Dit wordt zichtbaar door instemmend geknik en gehum. Hierna worden de successen nogmaals herhaald door de leerkracht en krijgt de groep een compliment.

* Positief over de kinderen spreken

Goed te merken hoe positief jullie over de kinderen spreken en over de tot nu toe geboekte resultaten. Hieruit spreekt visie en geloof in eigen handelen en dat van de kinderen. Samen zoeken jullie naar de mogelijkheden, opties om antwoorden te vinden op vragen die jullie nu bezighouden. En die antwoorden zijn er en jullie hebben er al heel wat gevonden.

Vragen:

1. Wat halen jullie er voor jezelf uit?
2. Waar wil je zelf aan werken?
3. Wat is je doel? Wat heb je daar voor nodig?

Nagesprek

Eén van de leerkrachten geeft aan dat het eind van de les rommelig is. De kinderen kletsen, zitten elkaar dwars en de afsluiting van de les voelt daardoor onplezierig.

Ons plan: 

Chaining anchors.

Trigger: de kinderen rommelen en zitten te vervelen

Huidige situatie: afsluiten van de les.

Gewenste situatie: leerkracht en kinderen een goed gevoel over de afsluiting van de les.

Stappen:

1. Helder vertellen wat je van de kinderen verwacht
2. Duidelijke taakverdeling
3. Na het opruimen de successen laten benoemen
4. De consequenties benoemen die de successen opleveren.
5. Complimenten geven.
6. Goed gevoel over de lesafsluiting

Ankers

Eén van de leerkrachten heeft onbewust maar duidelijk ankers geïnstalleerd. Dit gebeurt door mimiek, stemgeluid en gebaren. Kinderen zien aan haar ogen en gezichtsuitdrukking, haar stiltegebaar en horen aan haar stem wat er van hen wordt verwacht.

Wij adviseren de duopartners om bij elkaar te observeren. Waarbij ze bij elkaar kijken hoe er gebruik gemaakt wordt van ankers. Van tevoren leggen wij uit wat ankers zijn en wat het kan doen om goede ankers te hebben. 

Swish

Eén jongen in de klas is heel druk en soms onbenaderbaar. Het beeld is ontstaan van: “oh jee, G. weer!” Zodra G. de klas binnenkomt, is het beeld aanwezig. Wat wil je er voor in de plaats? Beide leerkrachten komen er op uit dat ze graag het beeld van G. willen vervangen door: “Fijn, G. is er ook”.

Door de swish worden de leerkrachten geholpen een ander beeld van G. te krijgen. Dit betekent een positief gevoel bij deze leerling G.

Marieke en Patra

Masters NLP

Tijdens een gesprek kan ik me niet concentreren, luisteren, onthouden

1) Mijn vriend M. vertelt me dat hij een probleem heeft, en wou dat ik hem daarbij aan nieuwe inzichten zou brengen:
Vertel eens: Tijdens een gesprek kan ik me niet concentreren, luisteren, onthouden.
Hoe weet je dat je je niet kunt concentreren: Omdat ik na een korte tijd tot bewustzijn kom en besef dat ik niet luisterde.
Wat houd je tegen om je te concentreren: Ik ben dan aan iets anders aan het denken. Je kunt niet tegelijk actief luisteren en intern praten.
Hoe doe je dat, niet concentreren: door ideeën dat ik plots krijg die wil ik onthouden, en door mezelf intern vragen te stellen.
Wat levert het je op om jezelf intern vragen te stellen: ik los zo een dilemma op.
En wat levert dat op: het gevoel dat ik het begrijp.
En wat levert dat weer op: geruststelling omdat ik het begrijp.
Waar wil je van afgeraken: niet kunnen volgen.
Wat wil je in de plaats: kunnen volgen op het moment, begrijpen en onthouden, interne vragen beantwoord krijgen.
Wat heb je ervoor nodig: (op dit punt kwam M. al zelf met mogelijke oplossingen) luidop vragen stellen aan de verteller i.p.v. ze intern aan mezelf te stellen. En i.p.v. ideeën proberen te onthouden kan ik ze meteen opschrijven en verder luisteren.

2) Omdat ik in geval 1 niet echt voelde dat ik een “techniek” had toegepast, vroeg ik hem om een ander probleem te voorstellen:
Je kunt me een ander probleem van je vertellen: telkens als ik gedaan heb met het werk, en naar huis ga, voel ik me rot.
Hoe voel je je rot: wel ik begrijp het niet, ik voel me plots rot.
Hoe doe je het precies: ik weet het niet, het start wanneer ik in mijn wagen stap.
Ok, laten we stellen dat ik me ook rot wil voelen, kun je me leren hoe ik dat kan doen, als je naar het moment gaat vlak voor dat rotgevoel start, wat is het eerste dat je doet: ik stap in mijn wagen, dan is alles nog goed, en ik start dan de wagen, en plots is het daar, dat gevoel.
(Op dit punt zit ik zoals hem, en doe mee alsof ik het echt wil leren hoe hij dat rotgevoel krijgt).
En zie je daar iets bij: ja ik zie het gebouw van ons bedrijf.
En waar zie je dat beeld: schuin links van me.
Is het beeld groot of klein: klein.
Is het helder of donker: donker, want het is avond.
En hoor je daar nog iets bij: … (stilte even)… ja, ik zeg dan tegen dat gebouw ‘FUCK YOU!’ omdat het al avond is geworden als ik van het werk vertrek en mijn dag is voorbij, ik kan niets meer gaan doen. (hier heeft hij gebalde vuisten)
En dat rotgevoel, waar voel je dat: in mijn maag.
En heeft dat een bepaalde vorm: ja rond.
Heeft dat een bepaald kleur: blauw.
Staat die dan stil of beweegt dat gevoel: staat stil.
Ok, maak dat beeld maar groot nu, en maak het heel helder, hoe voelt dat: beter. (gebalde vuisten zijn helemaal los hier, ze liggen open op zijn knieeën).
Dat geluid ‘FUCK YOU!’ doe die eens stil: dat gaat niet.
Ok, stel je voor dat er een draaiknop is om het volume zachter te zetten, en draai daar maar eens aan, zet het stiller, en stiller, tot hij volledig uit is: Ok.
Je kunt daar een ander draaiknop zien die het geluid opent van iets dat jou een goed gevoel geeft, welke geluid geeft je een goed gevoel: mijn vrouws stem.
Ok, hoor haar iets zeggen tegen je dat jou een goed gevoel geeft: (hij glimlacht).
Ok, draai nu eens aan dat draaiknop en zet het volume luid genoeg zodat je je er goed bij voelt: (hij glimlacht iets meer).
Nu wil ik dat je het gevoel dat je daarnet had, ik wil dat je daar de kleur van verandert naar een kleur die je leuk vindt: roze vind ik leuk.
En breng dat gevoel naar boven naar je borstkas, terwijl je dat beeld van het gebouw helder en groot ziet en je je vrouws stem hoort, hoe voelt dat nu: goed. (ik anker dat op zijn arm)
Wanneer ga je nu de volgende keer van het werk komen, welke dag: deze woensdag.
Ok, nu wil ik dat je naar komende woensdag gaat, je hebt gedaan met werken, je komt naar buiten, je stapt naar je wagen toe en je stapt in je wagen (ik roep de anker op) en je ziet dat beeld van het gebouw helder en groot, je hoort daarbij je vrouws stem, je ziet dat gevoel naar je borstkas gaan en veranderen van kleur naar roze, hoe voel je je: goed.
Ok dan, ik ben benieuwd hoe goed je je gaat voelen als je woensdag van het werk komt.

Hoe kan ik de eerste trainingsdag methodisch handelen

De vraag was hoe kan ik de eerste trainingsdag methodisch handelen voor werkcoaches beter laten aansluiten bij de verwachtingen en bij hun huidige state?

We merkten tijdens de eerste trainingsdag dat de training niet helemaal aansloot en dit hoorden we ook tijdens het feedbackrondje aan het einde van de eerste dag. Als achtergrondinformatie is het goed om te weten dat de adviseurs die bij het XXX werken en de re-integratiecoaches van UUU vanaf 1 januari a.s. allemaal zullen gaan vallen onder het werkbedrijf van UUU. Er vindt dus een reorganisatie plaats.

De eerste dag begonnen we met een verhaaltje over waarom we deze workshop deden, wat het doel was en het vertellen van het programma van deze dag.

Daarna begonnen we met het programma, een procesbeschrijving van reintegratiecoaching, iets over verschillende klanttypen, iets over coaching, oefenen met casussen en als laatste een uitleg over hoe te werken met het BOBU-model, te weten beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming en uitvoering.

Wat hebben we anders gedaan?

Als eerste maakte ik contact met het publiek, keek iedereen aan en stuurde energie met mijn buik naar het publiek ( en ik dacht ik houd van jullie:-> deze laatste toevoeging was voor mij belangrijk omdat ik een tikje gespannen was na de 1e dag hoe de 2e dag zou verlopen).

Daarna ben ik doorgegaan met de Yes-set:

“ hier zitten we dan met z’n allen, we hebben allemaal koffie en thee en we zijn in verwachting van wat deze dag ons zal brengen.

Laten we er samen een mooie dag van gaan maken”.

Ik vervolgde met de retorische beginvraag: In deze tijden van verandering voelt iedereen zich wel eens onzeker toch?

Door deze vraag bood ik de groep de gelegenheid om te uiten hoe het met ze gaat in deze tijd van verandering. In aansluiting hierop heb ik de groep bijgepraat over waar we naar toe gaan.

Aan het eind van dit stuk ben ik door de zaal gelopen en zei iets over het verleden, dan het heden en waar we naar toe willen in de toekomst en ik zei ik weet zeker dat je het kunt.

Vervolgens hebben we geinventariseerd welke waarden de groep belangrijk vindt in de nieuwe situatie, welke frustraties heeft de groep en wat ze nodig hebben.

Tot slot van dit onderdeel heb ik aangegeven dat ik de feedback uit de groep meezal nemen in het MT, omdat hun mening heel belangrijk is.

De tweede keer dat we de eerste dag van de training gaven volgens bovenstaande aanpak, verliep veel beter. We stonden stil bij wat er hier en nu leeft en we hoorden frustraties en konden zo veel beter aansluiten bij hun state en wat ze nodig hadden. Wat mij opviel was dat de mensen in de tweede groep veel positiever de dag in gingen dan de eerste groep. Ik denk dat dit komt doordat we met hun bezig waren en niet met onszelf door maar domweg je programma af te draaien. Het resultaat was uiteindelijk een veel betere training, met meer betrokken deelnemers, die zich gehoord voelden en daarna open konden staan voor wat ze wilden meegeven. De reacties waren ook positiever. Het was levendiger, ze vonden het fijn dat er naar ze geluisterd werd.

Noot: het viel mij na een aantal eerste dagen op (we geven 5 keer een dag 1 en 5 keer een dag 2) dat we ons bij elke groep weer moesten aanpassen, geen dag 1 was het zelfde. En dat voelde goed.


Case J. versus spinnen

J. is al jaren mijn buurvrouw. Het is een vlotte vrolijke meid en als we elkaar treffen babbelen we rustig een half uur over van alles en nog veel meer. In die gesprekken is al meerdere keren naar voren gekomen dat ze bang is voor spinnen. Het is zelfs een keer voorgekomen dat ze me belde toen er een spin onder haar bed zat. Er was niemand anders in de buurt en ze was helemaal in paniek en vroeg of ik wilde helpen. Ik heb toen die spin opgespoord en naar de andere wereld geholpen. Maar zelfs de aanblik van de dode spin was teveel voor haar. Sinds ik met NLP bezig ben weet ik dat iemand op een vrij eenvoudige manier van zo’n verlammende angst verlost kan worden. Ik heb haar dan ook enige tijd geleden verteld dat ik graag wilde oefenen en dat als ze van die spinnenangst af wilde ze gerust contact met me op mocht nemen. Toen we elkaar een aantal weken later weer tegenkwamen gaf ze aan dat ze inderdaad graag een keer langs zou komen en kwam ook direct met een lijstje met data. We hebben een afspraak gemaakt en daarbij heb ik haar gelijk gevraagd om in de tussentijd na te gaan wanneer het is begonnen en wat die angst haar opleverde?

Gisteren was het dan zover. Na eerst even over koetjes en kalfjes te hebben gepraat en rustig mijn rapport had opgebouwd om ervoor te zorgen dat ze zich echt op haar gemak voelde heb ik haar gevraagd waarvoor ze bij mij was en wat ze wilde bereiken. J. wilde zo snel mogelijk (tijdspecifiek) van haar angst voor spinnen af, ze wilde volledige bewegingsvrijheid voelen (positieve formulering). Ze kon ook niet begrijpen waarom ze daar zo bang voor was. Het zijn tenslotte maar hele kleine beestjes die zelfs heel nuttig zijn omdat ze muggen opeten en zo. Bij uitvragen van de oorsprong bleek dat haar moeder toen ze in verwachting was van haar een keer ontzettend is geschrokken van een spin en J. dacht dat het dus in haar genen zat. Ik heb gevraagd of haar moeder ook of nog steeds bang is voor spinnen en dat het wellicht mogelijk is dat J. dit onbewust van haar heeft overgenomen. Ze bevestigde dit. Maar ook vertelde ze me dat ze als vierjarige de hele buurt bij elkaar geschreeuwd had toen er een spin over haar arm liep en dat haar grootste angst is dat er een spin over haar lijf kruipt. Ik heb haar laten vertellen wat er gebeurt als ze een spin ziet. Ze gaf aan dat dit verschilt van waar de spin zit. In de hoek van de kamer is niet zo erg als onder haar bed. Ze wil kunnen zien waar de spin naartoe gaat. De heftigste reactie is dat haar hart op hol slaat, ze vreselijk begint te gillen en van zich af begint te slaan (zintuiglijke specificatie). Terwijl ze dit vertelde maakte ze ook heftige armgebaren. Eén keer heeft ze zelfs bruut iemand als schild voor zich getrokken. Dit was een prima aanknopingspunt om de ecologie te checken. Ze blijkt er ook mee geplaagd te worden. J. geeft aan dat het voor haar omgeving geen nadelige gevolgen heeft en zegt zelfs dat zij er geen moeite mee zal hebben om spinnen op te ruimen als ze daar geen angst meer voor heeft, aangezien haar vriend ook niet dol is op deze diersoort. En dat anderen haar er niet meer mee kunnen plagen ziet ze alleen maar een pluspunt. Het enige wat ik nog niet echt naar boven had gekregen was de positieve intentie. Door  te upchunken kwam naar voren dat die angst haar adrenaline en daarmee energie/kracht gaf. Met lateraal chuncken bleek dat ze dit ook door bijvoorbeeld hardlopen kon realiseren en dat dit haar ook rust gaf. Ik liet J. zich in gedachten voorstellen dat ze bij het zien van een spin in gedachten eerst ging hardlopen. Ik zag haar houding direct ontspannen. Door het toepassen van Milton-taal heb ik haar vervolgens aangegeven dat ze zelf de keuze heeft om te bepalen of ze bang is voor spinnen of niet (onder eigen controle). Om bij J. alles even te laten bezinken en voor mezelf te bepalen welke interventie ik het beste zou kunnen toepassen heb ik het gespreksonderwerp subtiel verandert en zo de aandacht van de spinnenangst afgebracht. Na enkele minuten heb ik voorgesteld om een oefening te doen en na afloop hiervan te bespreken wat het resultaat hiervan was. Ik heb J. door de Solution Circle heen geleid, waarbij ik ook weer de Miltontaal heb gebruikt. Eerst heb ik haar op het probleem laten staan, vervolgens heb ik haar in de eerste ronde Vastbeslotenheid (ik wil van die angst af), Bekwaamheid (ik kan het), Opgeluchtheid (ik heb volledige bewegingsvrijheid) en Onverschilligheid (spinnen doen mij niks) op laten roepen en dit met een sliding anchor vastgelegd. Vervolgens heb ik bij J. in de tweede ronde die afzonderlijke gevoelens gestapeld en haar op het probleem laten staan. Tijdens deze interventie veranderden haar houding en gezichtsuitdrukking van verstijfd naar een ontspannen staat. Als laatste heb ik verteld dat er een gigantische kruisspin op het blad Probleem zat en vroeg haar er overheen te stappen. Dit ging zonder problemen. J. constateerde dat ze inderdaad geen angst meer voelde voor kleine spinnen, maar dat ze voor grote kruisspinnen toch nog wel bang was. Ik stelde voor om even naar buiten te gaan om te kijken of we een spin konden vinden, zodat we gelijk de proef op de som konden nemen (future pace) . Zo gezegd, zo gedaan… Bij het observeren van J. zag ik dat ze totaal ontspannen was. Maar er was geen spin te vinden, dus gingen we maar weer terug naar de warme huiskamer. Eenmaal terug gaf J. aan dat ze ook van de angst voor die kruisspinnen af wilde. Het leek mij dat Fast Phobia een goede interventie zou kunnen zijn om op dit stuk resultaat te boeken. Ik vroeg haar of ze misschien de film van Harry Potter had gezien waarin al die spinnen voorkomen, maar dat was niet het geval. Ik vertelde haar dat ik haar in gedachten in een bioscoop naar haar eigen film wilde laten kijken en dat ik haar tijdens deze oefening hierin zou begeleiden en dat ik verwachtte dat ze daarna van die angst voor kruisspinnen zou zijn verlost. J. vond het wel een beetje eng en ik heb gezegd dat zijzelf bepaalde of we dit wel of niet zouden doen. Ik heb vervolgens uitgelegd dat ik er eerst voor wilde zorgen dat ze zich veilig en volledig ontspannen zou voelen, dat ik al die tijd gewoon naast haar zou blijven zitten en dat ik het veiligheidsanker gedurende de hele oefening ook bij haar zou activeren. Dit was blijkbaar wat ze nodig had, want ze gaf aan dat dat anker op haar onderarm mocht. Ik heb haar met Milton-taal door deze oefening begeleid en daarbij continue gekalibreerd. Bij het terugdraaien van de film gebruikte ik een flinke RAKATAKATAKATAAK-uitroep. Na afloop vertelde J. dat ze daardoor helemaal geen beelden meer kon oproepen van de film. Dat was natuurlijk ook de bedoeling, maar was ze nu van de angst van spinnen af? J. voelde geen angst meer, maar er was geen spin in de buurt om het te kunnen testen. Ze kon niet begrijpen dat we binnen een uur bereikt hadden wat zijzelf in de afgelopen 28 jaar niet voor elkaar had gekregen. Tja… Mijn antwoord hierop: Vraag niet hoe het kan, maar geniet van het resultaat! We hebben nog even rustig zitten babbelen over van alles en toen ging ze er weer vandoor. En ja hoor, de future pace hing aan de binnenkant van mijn voordeur: een spin. Ik heb een A4-tje gepakt, dit aan J. overhandigd en haar uitgenodigd om te proberen wat ze aandurfde. Toen ze het papiertje tegen de spin hield viel die op de grond en sprong J. een meter naar achteren. Nadat ik de spin weer gelokaliseerd had heb ik haar nogmaals de gelegenheid gegeven om de spin met het papiertje over de drempel te zetten. En… ze heeft het gedaan!! De mengeling van ongeloof, trots en opluchting die door J. heen ging kon ze met moeite onder woorden brengen. Missie geslaagd. J J J Wel heb ik J. gevraagd om me op de hoogte te houden en gezegd dat een vervolgsessie altijd mogelijk is als mocht blijken dat ze die spinnenangst nog niet voldoende kwijt is.

Eigenlijk geen tijd en NLP

Case MvdB

Er is een vriendin op bezoek geweest. Ik zag toen ik de deur opendeed dat ze er erg moe uitzag. Ze vertelde mij meteen bij de thee dat ze haar studie als juf weer wilde oppakken in september en ze loopt in een reïntegratie proces. Ze heeft het erg druk met haar zoontje die meer aandacht nodig heeft dan andere kinderen omdat hij een geestelijke beperking heeft. Ook moest ze eerst nog zo veel andere dingen doen waar ze de tijd niet voor had (ik zal niet te veel in detail treden). Zelfs om op bezoek bij mij te komen, had ze eigenlijk geen tijd. De reïntegratie consulent had namelijk gezegd prioriteiten te stellen. En die eerste prioriteit was toch wel de badkamer afmaken. Tijd voor haarzelf zit er nauwelijks in. Al met al heeft ze het er erg zwaar mee en de dingen die ze moest doen niet zo op een rijtje kreeg. Er was een lege ruimte tussen wens en doen. Ze zag het niet helemaal helder.

Toen ze vroeg hoe het met mijn NLP opleiding ging,  antwoordde ik dat zij er al aan geproefd had. Doordat ik in het gesprek al bezig was haar submodaliteiten te veranderen. Toen ze hierdoor erg geïnteresseerd raakte en wat meer uitleg vroeg, heb ik haar voorgeslagen om een paar dingen te doen zodat ik goed kan oefenen. Dit vond ze een goed idee.

  • Logische niveaus: We zijn begonnen met de logische niveaus waardoor ze zich al veel beter kon voorstellen hoe het is om lerares te zijn. Meteen maar even geankerd. Toch had ze er het nog best moeilijk mee om eraan te beginnen, omdat ze van tevoren nog veel moest doen.
  • Time Line: Door in de time-line de submodaliteiten te veranderen werd het al een stuk duidelijker en aangenamer. Toen ik haar daarna twee keer een goed, sterk en rust gevoel uit het verleden heb laten ophalen en die in de toekomst gezet heb voelde het nog veel beter. Ze kon het al helemaal voor zich zien. Ook maar even goed geankerd.
  • Swish pattern:  Haar zelfbeeld was niet helemaal zo positief omdat ze zich zo moe voelde. Ze dacht waar is die energie van mij? Meteen maar even tussendoor getackeld met een swish pattern.
  • Chaining anchors: Omdat ze erachter is gekomen dat ze zoveel voor anderen wil doen om lief gevonden te worden en dit eigenlijk helemaal niet wil. Wel lief gevonden, maar niet op die manier. Heb ik met haar de chaining anchors gedaan. Het duurde even voor we de trigger en de positieve intentie te pakken hadden. Maar haar omgeving ‘trok’ aan haar zodat ze zich distantieerde van zichzelf en zich onrustig voelde. Positieve intentie was dat ze lief gevonden wilde worden omdat haar dat een warm en sterk en rust gevoel gaf. Met 3 tussenstappen naar het sterke en rustige gevoel werkte iedere keer echt beter. In totaal hebben we het acht keer gelopen. Waardoor ze er uiteindelijk zelf overheen liep met een lach op haar gezicht. En natuurlijk goed geankerd. Ze wist natuurlijk ook wel dat ze met een positieve energie veel meer voor haar omgeving kon doen!

Al met al een hoop geleerd. Beide!

Eindeffect: Na goed naar zichzelf te kijken hoe ze dingen doet en een paar traantjes tussendoor, ging ze met een glimlach en zelfvertrouwen weg. En het mooiste was dat haar wallen niet meer zichtbaar waren en ze er niet meer moe uitzag!!